Makkelijk is het allemaal niet. Hout en glas moeten geïmporteerd worden en Nederland is niet het enige land dat daaraan behoefte heeft. De steen- en dakpannenindustrie in ons land ligt nog op z’n gat. Vooral het gebrek aan dakpannen is nijpend.
Om het materiaal dat er is, eerlijk te verdelen, is er een sterke sturing van Den Haag naar de lokale Wederopbouwbureaus. De gemeentebesturen zijn daar niet altijd blij mee. Om de eerste noden te lenigen komen er noodwoningen, waarbij uit het puin nog veel bruikbaar materiaal wordt gehaald.
Hulpacties Rode Kruis voor getroffenen

Voor de getroffenen van de oorlog richt het Rode Kruis, richt dit orgaan HARK-comités op, waarbij HARK staat voor Hulpactie Roode Kruis. Het Hellendoornse comité roept mensen op die getroffen zijn door de oorlog. Zij kunnen een enquête-formulier invullen, zodat men lokaal een beeld krijgt van de nood. Formulieren zijn verkrijgbaar bij Leferink in Nijverdal, Gosselink in Haarle, Bosch in Daarle, Bolks in Daarlerveen en Kappert in Hancate.

In augustus 1945 bezoekt een verslaggever van Het Vrije Volk Nijverdal. Hij constateert: “Een van de meest geteisterde plaatsen in ons gewest is Nijverdal……Als men nu door Nijverdal gaat, ziet men allerwege verwoestingen. Het begint al voor de brug over de Regge; het eindigt over de berg.”
“Toch is men ook hier reeds aan de wederopbouw begonnen…. Reeds is er een noodbrug over de Regge, zijn de straten weer hersteld en worden hier en daar uit afbraak noodwoningen gezet.” De gemeente laat weten dat er een plan van uitbreiding is gemaakt en ter inzage ligt.
Slachtoffers zonder huis
Door de bombardementen zijn veel Nijverdallers hun huis kwijt. Het is ofwel onherstelbaar beschadigd ofwel helemaal weg. Veel huizen hebben schades die zo ernstig zijn dat je er niet in kan wonen voor ze hersteld zijn. Kortom, er is grote woningnood.
Al voor het bombardement van maart 1945 zijn er in gemeente Hellendoorn veel te weinig woningen. Het gemeentebestuur – nog onder leiding van NSB-er Van Daalen – neemt al in september 1944 een besluit over de vordering van woonruimte. Op die manier wil de gemeente meer mensen onderdak kunnen geven. Er zijn zelfs al eerder in de oorlog vergevorderde plannen om grond te onteigenen voor nieuwbouw.

Slachtoffers van bombardementen krijgen in beslag genomen goederen
Het college van b en w besluit direct na de bevrijding, nog in april 1945 om in beslag genomen goederen van de NSB en partijleden op te slaan en ter beschikking te stellen aan de slachtoffers van het bombardement. Ook wil het college noodwoningen laten bouwen. Ook besluit men om woonruimte te kunnen vorderen voor dakloze inwoners. Omdat in zomerhuisjes e.d. daklozen Hellendoorners wonen, vraagt de gemeente de inwoners in de zomer van 1945 geen gasten te ontvangen.

Vooral in de eerste maanden na de bevrijding is het zoeken naar woonruimte voor dakloze plaatsgenoten. In sommige gevallen vordert de burgemeester woonruimte. In 1945 worden de barakken van kamp Twilhaar opnieuw gebruikt, nu als noodopvang voor daklozen. Bij zijn afscheid in mei 1946 zegt waarnemend burgemeester baron Van der Feltz tegen de raad (en over hun hoofden heen naar de bevolking) hoe moeilijk hij het heeft gehad.
Burgemeester confisqueert woonruimte voor mensen zonder huis
“In het bijzonder op het gebied van de volkshuisvesting ben ik vele malen met U in conflict geweest. Het spijt mij, dat dit noodzakelijk was, dat ik met velerlei middelen moest proberen, U ongewenschte gasten aan te smeren, mij zeggenschap over Uw kamers moest aanmatigen, U zelfs Uw woonruimte moest ontfutselen.” Hij heeft het over verplichte inwoning.
“Ik ben mij bewust, dat het zeer vaak niet de juiste keuze was die ik deed of het juiste besluit, dat ik nam. Maar de zaak laten zooals die was, dat kon ook niet en wanneer ik de belangen van den een behartigde, dan moest ik vanzelf trappen op die van den ander.”
Nieuwe winkels aan de Grotestraat hebben grote prioriteit
Een terugkerende zorg voor de raad gaat over de winkels aan de Grotestraat die verloren waren gegaan. Men wil graag vervangende bedrijfsruimte vinden voor deze ‘neringdoenden’. Daarnaast maken raadsleden zich hard voor garanties voor de schadeloosstelling van oorlogsslachtoffers.
Joodse slachtoffers
Het valt op dat in dag- en weekbladen na de oorlog er nauwelijks aandacht is voor Joodse slachtoffers. Niet over mensen die zijn afgevoerd en niet meer terug kwamen en ook niet over wat met hun bezittingen is gebeurd. Dat gold niet alleen voor Hellendoorn, maar in z’n algemeenheid.
Slachtoffers die terug komen uit de kampen moeten heel veel (soms tevergeefse) moeite doen hun bezittingen terug te krijgen. Sterker nog; wie z’n huis terug krijgt, ontvangt daarna vaak een naheffing van de gemeente over te betalen belastingen en heffingen.
In Hellendoorn is dat niet anders; met uitzondering van de naheffing belastingen. In het artikel over de plaatselijke Joodse gemeenschap komt dit uitgebreid aan de orde.
Incapabel gemeentebestuur; commissies beginnen met de wederopbouw
In veel plaatsen is er nauwelijks een capabel gemeentebestuur. NSB-bestuurders zijn verwennen, waaronder burgemeesters. Om de juiste besluiten te kunnen nemen worden er adviescommissies voor bestuurszaken ingesteld.

In die commissies zitten niet alleen lokale notabelen, maar ook leden van het verzet en de Binnenlandse Strijdkrachten. In Hellendoorn komt zo’n commissie er op 1 mei 1945. Ze bestaat uit fabrieksdirecteur G. van der Muelen, schoolhoofd A. Tijhuis, plaatselijk bureauhouder wederopbouw J. Stokkers en fabrieksarbeider W. van Asselt (commandant van het Strijdend Gedeelte van de Binnenlandse Strijdkrachten).
De eerste noodwoningen in de gemeente verschijnen in het Reestpark in Nijverdal. Leuke, witgeverfde huisjes met rode daken. De gemeente is er trots op. Zeker als de minister van Openbare Werken en Wederopbouw, J. Ringers, persoonlijk komt kijken.
De productie van bouwmaterialen gaat voorspoedig, maar lang niet hard genoeg. Eind 1946 constateert een bezoeker dat in Nijverdal nog steeds goed is te zien, dat er een strijdtoneel was. Over dat jaar mocht Overijssel 600 huizen bouwen. In veel gevallen zijn dat zogenaamde montagewoningen geworden.
Wederopbouwplan Nijverdal kost meer dan één miljoen




De gemeente Hellendoorn maakt een wederopbouwplan. Een groots plan, dat voorziet in de aanleg van nieuwe wegen en de bebouwing van het gebied tussen de Grotestraat, Rijssensestraat (huidige Keizerserf) en de Paralelweg (was toen nog spoorbaan). Verder de afsluiting van straten en de bouw van nieuwe winkels aan de Rijssesestraat. Plus een nieuwe fabriek in de buurt van Duivecate.
Later noemt burgemeester Witschey dit plan een lijdensweg. In eerste opzet zou uitvoering bijna twee miljoen kosten. Het gemeentebestuur bracht dat terug tot 700.000 gulden, daarna tot 500.000 en 3000.00. de Wederopbouw schrapte daarna nog meer zodat uiteindelijk maar 120.000 gulden overbleef om het plan te kunnen betalen.
Nieuwe huizen aan Bouwmeesterstraat en Van den Steen van Ommerenstraat

In september 1946 besteedt de gemeente de bouw aan van 38 huizen in Nijverdal. Ze komen op een terrein aan de spoorlijn; aan de Bouwmeesterstraat en de latere Van den Steen van Ommerenstraat. Die huizen zijn inmiddels afgebroken om de tunnel te kunnen aanleggen. De nieuwe huizen aan de Bouwmeesterstraat staan er nog.
Een maand later komt de net opgerichte Stichting Opbouw Nijverdal bij elkaar. Een bont gezelschap, bestaande uit H. Boxman, D. Boontje, J.W. Ekelenkamp, H.J. Vierdag, H.R.A. Kleijssen, A. Ponsteen, L. de Vries, J.H. ter Telgte, wethouder P. Molenaar, H. Visscher jr. D. op den Dries, A. Horstman, C.T. Hemmink, A. Tijhuis en H. Podt. Gemeentepersoneel, onderwijzers, bouwers, middenstanders.
Het doel van de stichting is bij de bevolking belangstelling op te wekken voor de wederopbouw- en uitbreidingsplannen in Nijverdal. Burgemeester Witschey zit de eerste vergadering voor. Hij introduceert ir. J.P. Kloos uit Haarlem. Befaamd stedenbouwkundige en architect.
Bouw onder architectuur

Die zal in december 1946 de plannen voor 1947 presenteren. Het gaat daarbij om de bouw van 60 woningen die men van de Wederopbouw mag bouwen. Kloos zal, zo meldt de krant, rekening houden met bezwaren vanuit de bevolking.
In december komt hij inderdaad vertellen wat hij heeft bedacht. Kloos komt met een “ongetwijfeld met groote deskundigheid geprojecteerd plan”. Dat neemt niet weg dat er veel kritiek is. Die gaat vooral over het winkelhart aan de Grotestraat.
De winkels en panden tussen de Rijssensestraat en de spoorlijn moeten verdwijnen. Dat is het stuk vanaf het huidige Keizerserf tot de Maximastraat. Daar kwam toen het Dunantpark met muziektent en is nu het Dunantplein en appartementencomplex Dunant.
Salomonsonpark wordt opgeofferd voor winkels
De mensen zijn er niet blij mee. Ook niet omdat het Salomonsonpark wordt geofferd. Dit park langs het spoor tussen de r.-k. kerk en de Meijboomstraat moet plaatsmaken voor nieuwe winkels met daarboven woningen. Nu staan die er nog, maar lang zal dat niet meer duren.

De gemeente heeft problemen met enkele bezitters van panden die verdwijnen. Men wil allemaal aan de buitenkanten van de galerij een nieuw pand krijgen. De voorzitter van de Vereniging van oologsslachtoffers, C. Kapteijn, schrijft er zelfs een dikke brief over aan burgemeester en wethouders .
De school is een rijwielloods en de winkels aan de Grotestraat een kippenhok

Ook het ontwerp van de galerij (zie foto boven dit artikel) spreekt niet tot de verbeelding. Er komt zelfs een uitgebreid schrijven van en inwoner in Tubantia. De begint met klagen over het uiterlijk van de nieuwe PC School (van binnen prachtig maar van buiten een rijwielloods) en de r.-k. meisjesschool aan de Parallelweg. Daarna gaat hij/zij los over de winkelgalerij.
“Het is iets buitengewoons. Het wordt de attractie van Nijverdal voor de toekomst.” Cynisch bedoeld, want het geheel wordt afgebrand. Winkels met daarboven veredelde kippenhok. De woonkamers boven de winkels gaan nog wel, maar de naar achteren gebouwde slaapkamers vindt men verschrikkelijk. Mooi voor de winkeliers, “er zal een grote stroom belangstellenden naar Nijverdal komen om dit wonder der moderne bouwkunst te aanschouwen.”
Burgemeesters in het geweer tegen Haagse bureaucratie
In januari 1947 komen Nederlandse burgemeesters bij elkaar tegen de gigantische bureaucratie vanuit Den Haag waar het gaat om wederopbouw. De gemeenten willen zelf de regie gaan voeren om snelheid te kunnen maken. Daar gaat het Rijk niet mee akkoord.
Ondanks dat het tempo laag is, omdat de Wederopbouw niet veel woningen toewijst, bouwt Hellendoorn redelijk voortvarend. Dat komt mede, omdat de gemeente vooral in Nijverdal al veel grond in bezit had. In oorlogstijd heeft men namelijk verschillende terreinen onteigend. Reden was de grote behoeft aan huizen. De fabrieken groeiden; er kwam veel jong volk van buiten en de gezinsuitbreiding was groot.

Huizen aan de Zonnebloemstraat en Papaverstraat
Blijdschap is er als halverwege 1946 de aanbesteding is voor 73 huizen van de Woningstichting. Die komen op het terrein aan de Nijkerkendijk en achter de Rijssensestraat. De huidige Zonnebloemstraat en Papaverstraat. In januari 1949 is de laatste woning daar in gebruik genomen.
In december 1947 wordt de Van den Steen van Ommerenstraat en een deel van de Bouwmeesterstraat officieel geopend. De Commissaris der Koningin, Ir. J.B.G.M. ridder de van der Schueren, is er speciaal voor uit Zwolle gekomen. Zijn vrouw mag het lint doorknippen.
Dat het een belangrijke gebeurtenis is, blijkt uit wie er allemaal waren: de burgemeester met echtgenote, het voltallige gemeentebestuur, alle raadsleden, alle afdelingshoofden van de gemeente, de geestelijken, de directies van de fabrieken en het bestuur van de Woningstichting. Plus de directeur-generaal van de Wederopbouw.

Eind 1947 zitten nog 520 mensen zonder huis
Die nieuwe woningen zijn een druppel op een gloeiende plaat. Uit een volkstelling in het laatste deel van 1947 blijkt dat in de gemeente nog 520 mensen zonder huis zitten. Er moet dus nog veel gebouwd worden. Die mensen zonder huis zijn voorlopig aangewezen op samenwonen met anderen.
De bevolking van de gemeente bestaat op dat moment uit 8869 mannen en 8628 vrouwen. Daarbij zijn de bewoners van het r.-k. zustershuis, kinderen in het Kinderkoloniehuis en patiënten van het Volkssanatorium niet meegeteld.

Katholiek Nijverdal moet de grote schade aan kerk, Vereenigingsgebouw en pastorie zien op te lossen. Eind augustus 1947 is er een grote fancy fair. De opbrengst komt in het bouwfonds, waaruit die grote schade betaald kan worden. Men schat die schade op een bedrag van een kwart miljoen gulden.
Ook nieuwe huizen in Hellendoorn, Daarlerven en Haarle
In april 1948 garandeert de gemeente een geldlening voor de bouw van zes huizen in Hellendoorn, vier in Haarle en ze in Daarlerveen. Verder koopt de gemeente grond van de familie Vening Meinesz aan de De Joncheerelaan. Daar komen villa’s. De familie Vening Meinesz was eigenaar van landgoed Eelerberg, inclusief pachtboerderijen en het latere landhuis. Een deel van de grond werd later verkocht voor de bouw van het Volkssanatorium. Men had verder nog aanzienlijke bezittingen in en buiten het dorp Hellendoorn. Onder meer havezate Schuilenburg.
Het lijkt allemaal voorspoedig te gaan, maar niets is minder waar. De burgemeester klaagt namens de gemeente steen en been. Het bouwtempo is te laag. De woningnood wordt eerder groter dan kleiner. Fabrieken vragen om huizen voor nieuw personeel van buiten. Willen ook nog eens uitbreiden, zodat nog meer woningen nodig zijn.
Noodwoningen bij ‘t Stort
Rond de jaarwisseling 1948/1949 maakt de gemeente bekend dat ze (nood)woningen willen gaan bouwen bij ’t Stort (zo meldt de krant. Wij kennen alleen ‘t Stut) . Het gaat om een nieuw type huizen, namelijk met een halfsteens muur en houten betimmering aan de binnenkant. Die zijn er ook gekomen (aan de Piet Heinweg en Karel Doormanweg) en inmiddels afgebroken en vervangen door nieuwbouw.
Daarnaast gaat de gemeente en samenwerking aan met de KSW voor de gezamenlijk bouw van huizen. De samenwerking komt eind 1950 van de grond. In eerste gaat het om de bouw van 28 woningen aan de Veldskamp in Nijverdal. De medewerking van de KSW betreft uit financiële steun.
