Noaberschap en de sociale structuur als redders van het buitengebied?

Volgens wethouder Dubbink zijn de dorpen en buurtschappen in onze gemeente er over twintig jaar nog steeds. In de huidige vorm. Dankzij dorpsplannen, noaberschap en sociale structuur.

Interessant? Deel het artikel

Noaberschap en de sociale structuur als redders van het buitengebied?

Annemarie Dubbink is een positivo. Tenminste, als ze over haar werk als wethouder van de gemeente Hellendoorn spreekt. En dat is best wel bijzonder, want op een aantal van haar werkterreinen spelen grote problemen. Alleen al het platteland en de daarin liggende dorpen en buurtschappen hebben en krijgen te maken met veranderingen.

Als bewoner van dat platteland (geboren in Daarle en nu woonachtig in Marle) staat de wethouder letterlijk met de voeten in de klei. Zij kent het gebied, de mensen en de mentaliteit. En dan mag zij een bijdrage leveren aan de leefbaarheid in dat gebied. Dat lijkt een mooi doel en is dat ook, maar dat betekent ook dat ze mensen moet vragen om te gaan met veranderingen.

“Ik ben positief. Ga uit van het goede.” Er komt veel op het platteland af. Er speelt al veel. “Toch zie ik niet zo dat er kans is op verloedering van het platteland; ondanks dat de gemeente over lang niet alles wat te zeggen heeft. We kunnen altijd kijken hoe we van iets negatiefs iets positiefs kunnen maken.”

“Niet ingraven, maar zaken met een andere bril bekijken”

“Verandering roept snel weerstand op. Je hoeft maar met een plan te komen en het begint. Mensen zijn van nature tegen veranderingen Dat zit in onze aard. Persoonlijk zie ik het als een uitdaging: met een andere bril naar iets kijken. In plaats van je ingraven, een andere bril opzetten en andere mogelijkheden zoeken. Overigens: als je echt in de ellende of penarie zit, kan ik me wel voorstellen dat je niet bezig bent een andere bril op te zetten.”

“De boer moet kunnen blijven boeren”

Het buitengebied van de gemeente wordt geconfronteerd met maatregelen op en rond het boerenbedrijf. Daarnaast met de mogelijke bouw van windmolens en de aanleg van zonneparken, leegloop van de dorpen omdat er geen of te weinig huizen zijn, terugloop van voorzieningen en minder verenigingen en organisaties. Om maar eens wat te noemen.

Zelf laat ze het achterste van haar tong niet zien waar het gaat om het boerenbedrijf. “Het Nationaal Programma Landelijk Gebied is vervallen en het wachten is op nieuwe plannen die zijn aangekondigd voor december.” Wel stelt ze duidelijk dat er ruimte moet blijven voor de boer om te kunnen boeren. Dat er veranderingen komen, kan ze niet ontkennen. “De stoppersregeling, zoals die er nu is, heeft al gevolgen voor het landelijk gebied.”

“Gronden moeten beschikbaar blijven voor de boeren”

“Gronden moeten beschikbaar blijven voor de landbouw.” Nogmaals: “Als je de landbouw in de benen wil blijven houden, moet de grond wel beschikbaar blijven voor de boeren. Als je kijkt naar de opgaven die op hen afkomen, ook waar het gaat om natuur en water, dan is daar ruimte voor nodig. En we moeten kijken hoe we het zo kunnen doen dat gronden beschikbaar blijven voor de boer.”

Natuurlijk is het een feit dat er landelijk beleid is. Op landbouwgebied. Op het gebied van energie. Dat is enerzijds makkelijk, want dan hoef je als gemeente/wethouder geen eigen beleid te maken. Aan de andere kant is dat ook ingewikkeld. Bijvoorbeeld als je landelijk beleid moet uitvoeren, dat niet past bij wat je eigenlijk zelf wilt en vindt.

Dat komt een beetje naar voren in het gesprek. Landelijke maatregelen rond stikstof en mest bijvoorbeeld zullen gevolgen hebben voor het landelijk gebied. Ook in Hellendoorn. Dat strookt niet helemaal met de uitspraak dat de boer moet kunnen blijven boeren op de manier waarop dat nu ook gebeurt.

Mogelijke bouw van windmolens gaat nog jaren duren

Een eigen mening over windmolens (een gevoelig onderwerp in het noorden van de gemeente) is niet zo interessant vindt ze, want de provincie staat aan het roer en bepaalt waar windmolens mogen komen. “We hebben momenteel één project lopen. Bij de voormalige munitieopslag in Daarle op de grens met de gemeente Wierden.”

“Windenergie ligt heel gevoelig. Het is natuurlijk niet ondenkbaar dat daar over een bepaalde tijd windmolens staan. Dat duurt nog wel een aantal jaren, want vanwege die gevoeligheid zijn voor- en tegenstanders. Ook de inhoudelijke beoordeling van verzoeken kosten tijd ”

Op de vraag waar zij zelf staat als het gaat om windmolens, krijgen we niet echt een antwoord. Ze zegt: “We moeten kijken naar een mix, wind, zon, isoleren. Op dat gebied mensen bewust maken. En dan komt ook de warmtetransitie (geen gas/meer stroom) op ons af.  Er ligt voor Hellendoorn een grote aanvullende vraag wat betreft elektriciteit. En we hebben te maken met een elektriciteitsnet dat vol is.”

Als je Annemarie Dubbink vraagt hoe het platteland er over twintig jaar uitziet, noemt ze als eerste de “omgevingsvisie” waar de gemeente mee aan de slag is. Die visie wordt een blik op de toekomst: Hoe ziet de gemeente Hellendoorn er in 2040 uit. Een hele brede blik. Niet alleen een blik op huizen, wegen, bedrijven, maar ook op zaken als de gezondheid van de inwoners, vergrijzing, duurzaamheid, de natuur, het platteland enz.

“Noaberschap en de sociale structuur behouden en waar mogelijk versterken”

“Als je naar mijn  persoonlijke mening vraagt dan hoop ik dat we de sterke punten als noaberschap en de sociale structuur echt kunnen behouden en waar nodig versterken. Dat er voldoende ruimte blijft voor de boeren om te kunnen blijven boeren. Dat de leefbaarheid blijft. Kijk naar de stoppersregeling; die heeft een direct effect in het buitengebied.”

Het platteland verandert en blijft veranderen. Kijk bijvoorbeeld naar een ontwikkeling als Weeldernisse in Marle. Een plan voor de bouw van bijna 100 luxe vakantiewoningen in een groot gebied. De buurtschap staat op de achterste benen. De gemeente is nog niet officieel betrokken. “Het plan is gepresenteerd, maar er is nog geen aanvraag ingediend.”

“Wat ik daar privé van vindt? Het gaat niet om mijn mening. Als er een aanvraag komt, gaan we die beoordelen. Ja, het is bij mij in de buurt. Buurtbewoners spreken mij aan. Het leeft erg in het gebied. Ik had zaterdag bardienst in de Leemkamp bij de voetbal en dan gaat het er wel over, ja.”

Voetbal? Jawel. Ga naar de website van MVV’69. Trots poseert Vrouwen 1. Middelste rij, derde van rechts: Annemarie Dubbink. “Vorig jaar zijn we kampioen geworden. Ik wilde stoppen op dat hoogtepunt, maar ben toch doorgegaan. Speel nu 30+ op vrijdagavonden. Bij MVV hebben ze al 52 jaar een vrouwenteam.”

“De dorpen en buurtschappen zijn er over twintig jaar nog steeds in de huidige vorm”

“Ik maak de roosters voor de bardienst. Maar het aantal vrijwilligers neemt af en dan moet ik soms zelf ook opdraven.” Afnemend aantal vrijwilligers. Dat brengt ons op de leefbaarheid in dorpen en buurtschappen. “Of ze er over twintig jaar nog zijn in de huidige vorm? O ja, dat denk ik zeker. Als we onze sterke punten kunnen behouden. De noaberschap; dat mensen naar elkaar omkijken.”

“Daarom ook zo mooi dat ze in Marle net een buurtschapsontwikkelingsplan hebben gemaakt. In Daarlerveen wordt gewerkt aan een gebiedsaanpak en in Haarle wil Plaatselijke Belang beginnen met een dorpsvisie. Het belangrijkste is dat voorzieningen overeind kunnen blijven. Zo goed mogelijk bundelen en klusteren. Ontmoeting moet mogelijk blijven.”

“Bundelen betekent bijvoorbeeld dat je in een dorp in plaats van vijf aparte gebouwtjes één gezamenlijk gebouw hebt. Dat is goedkoper in onderhoud en exploitatie en je hebt minder vrijwilligers nodig. Als ik naar de toekomst kijk, liggen daar nog heel wat kansen en mogelijkheden.“

Dorpsplannen bieden kansen voor het buitengebied

Een probleem in de plattelandsdorpen is natuurlijk dat er nauwelijks huizen bij zijn gekomen de laatste jaren. Voor jonge mensen is het moeilijk in het eigen dorp te blijven. Als men dat al wil. De wethouder ziet duidelijke kansen door de ontwikkeling van dorpsplannen, waar dorpen en buurtschappen met elkaar hun eigen toekomstbeeld schetsen.

Maar dan nog heb je te maken met invloeden van buiten. Kijk naar Daarlerveen en de problemen met en rond het kanaal. Annemarie Dubbink: “Wat wij als gemeente kunnen doen, doen we. Maar het hele probleem ligt bij de provincie en is niet binnen nu en twee maanden opgelost. Dat speelt al jaren. Nogmaals; wij doen wat we kunnen. Vanuit een positieve opstelling kijken wat we vanuit het dorpsplan snel kunnen realiseren. De blik even op positieve dingen richten.”

Foto wethouder op de fiets: Mike Rikken

Interessant? Deel het artikel

Blijf op de hoogte

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke week een update van de artikelen op Hier in Hellendoorn.

Gratis inschrijven

1 reactie

Laat je reactie achter

Blijf op de hoogte

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke week een update van de artikelen op Hier in Hellendoorn.

Gratis inschrijven

Ook interessant