Een gesprek over het reilen en zeilen bij het korps Nijverdal over ‘mooie branden’ en Arthur’s grootste wens.
Als nieuw staat het wagenpark in de kazerne aan de Kerkstraat te glimmen. Het materieel ziet er spic en span uit. De communicatieapparatuur en de wagens zitten aan de stopcontacten om altijd opgeladen te kunnen uitrukken. Arthur: “ We woonde vroeger met ons gezin aan de Slettenhaarsweide, dus dichtbij de kazerne. Ik hoorde en zag brandweer ook vaak uitrukken. Waarschijnlijk toen is de vonk over geslagen om bij de brandweer te gaan. Niet zozeer omdat ik groot en sterk of stoer ben, maar vooral om wat te betekenen voor een ander die op dat moment geholpen moet worden.”
Zes manschap[pen per brandweerauto
Arthur, geboren in Enschede maar al snel vanwege de voetbal van zijn vader op 4-jarige leeftijd verhuisd naar Nijverdal. Na de lagere school ging Arthur naar college Noetsele volgde de Mavo en deed daarna de Middelbare Ondernemersschool in Almelo. Als één van de laatste dienstplichtigen van de lichting 1991 was hij ingedeeld bij de pantserinfanterie in Schaarsbergen. Er volgde een periode van 16 jaar vrij ondernemerschap.
“Ik verkocht voor de firma Pending kantoormeubelen en alles wat daarbij hoorde. Op dit moment ben ik procesoperator bij de ijsjesfabriek Ben en Jerry’s in Hellendoorn geworden. Toen ik 28 jaar was, heb ik me aangemeld bij de plaatselijke brandweer. Je begint nu als aspirant. Als je de opleiding hebt afgerond wordt je brandwacht.
Dat wordt naar vijf jaar omgezet in hoofdbrandwacht. Voor 2010 was de huidige opleiding voor brandwacht opgeknipt. Je werd toen na het behalen van het eerste diploma brandwacht, vervolgens brandwacht eerste klasse en daarna hoofdbrandwacht. Zo’n brandweerauto biedt plaats aan zes personen. De chauffeur en de bevelvoerder zitten voorin en achterin zitten vier manschappen op de achterbank.”
Wie is er dan de commandant ?

“Die term bestaat eigenlijk niet meer. De bevelvoerder heeft tijdens de inzet de leiding, daar hebben we er in Nijverdal 7 van. De kazerne coördinator zorgt ervoor dat de zaakjes voor elkaar zijn, het papierwerk, de voorzieningen, het reilen en zeilen op de kazerne dus. Vanaf het moment dat de gemeentelijke brandweer opging in de brandweerorganisatie Regio Twente is alles op de kop gegaan.”
“Vroeger had je piketdienst. Dan stond je als team ingepland en ‘moest’ je komen. Daar stond dan een vergoeding tegenover. In goed overleg ging dat altijd goed. Een aantal jaren geleden zijn alle plaatselijke korpsen ondergebracht in de veiligheidsregio Twente. Is een calamiteit, bijvoorbeeld een woningbrand, dan bellen de mensen met 112, die zet door naar de meldkamer Apeldoorn en die bepaald aan de hand van de ernst wie er uitrukt en met welke auto’s. Een melding van een kat in de boom wordt natuurlijk anders geprioriteerd dan een auto-ongeval waar meerdere auto’s bij betrokken zijn.”
Gastpakdragers komen uit andere korspen
“Door die nieuwe aanpak is de piketdienst komen te vervallen. Met een geavanceerd meldt/piepersysteem kun je nu zien of er genoeg personen beschikbaar zijn voor de uitruk. Zijn er voldoende beschikbaar, dan kan het geen kwaad als jij met je partner naar de Intratuin gaat. Is de bezetting echter wat krapjes, dan stellen we dat bezoekje nog even uit. Want er wordt nu ‘afgewacht’ wie er opkomt en wie zich naar de kazerne begeven.”
“Het komt dan voor dat jij een dagje in de tuin zit en je wéét dat er één mannetje te kort is op een wagen die dan niet kan uitrukken. Dat voelt niet fijn. Je hebt het idee dat je je collega’s die staan te popelen door jou niet kunnen uitrukken. De jonge generatie heeft daar minder last van, die zijn niet anders gewend. Er zitten natuurlijk ook wel voordelen aan zo’n systeem). We maken nu gebruik van mensen die overdag in Nijverdal werken en lid zijn van het korps Hellendoorn bijvoorbeeld. Die kunnen zich tóch aanmelden om mee uit te rukken in Nijverdal. Die jongens noemen we gastpakdragers.”
Alleen mannen bij het Nijverdalse korps?
“We hebben één vrouw bij ons korps en dat gaat prima. De praktijk is dat vrouwen doorgaans minder lang actief zijn, ze zijn vaak met een paar jaar alweer vertrokken. We hebben gelukkig wel een aantal jonge knapen vanaf een jaar of 12, bij de jeugdbrandweer. Die jongens hebben hetzelfde pak en helm en zien er écht helemaal professioneel uit.”
“Ze draaien niet mee bij échte calamiteiten maar doen wel dezelfde oefeningen. Die doen niet voor spek en bonen mee. Echt niet. Vaak blijven er toch wel een paar van die jongens hangen. Dat is ook wel nodig. Het blijft tegenwoordig lastig om jonge mensen te strikken om iets te betekenen voor de maatschappij. Eigenlijk hebben we altijd vrijwilligers te kort. Laten ze maar komen.”
Heeft de brandweer de risico’s in beeld?
“We hebben net een nieuwe kaart hangen met daarbij de risico’s in ons verzorgingsgebied. Dat zijn vaak de gestapelde gezondheidszorggebouwen, denk aan verzorgingstehuizen, waarbij ontruiming dan een punt van aandacht is. Er zijn grotere risico’s bij grote veestallen, bij de industrie, de Sallandse heuvelrug, campings, parkeergarages en niet te vergeten de Sallands Twente tunnel. We kunnen de genoemde veiligheidsrisico’s goed handelen.”
“Nijverdal kan zich veilig voelen, de aanrijtijden worden gehaald en er is een goede samenwerking met omliggende korpsen. Daarmee is er ook genoeg materieel in huis. Je kunt er beter mee verlegen zijn dan óm verlegen zijn”. We lopen even door de garage. Arthur vertelt me welke auto’s hier beschikbaar zijn. “Kijk, dit is een tankautospuit, de brandweerwagen zoals iedereen die kent. We hebben een 4 x 4 bosbrandvoertuig voor calamiteiten op de Sallandse Heuvelrug, een 4-assige schuimvoertuig met een capaciteit van dik 20 kuub water en de trots van ons korps de haak-arm auto met daar in een scala aan handgereedschappen, zoals motorzagen, een heuse quad, schoppen en waterrugzakken voor brandbestrijding op bijvoorbeeld de heide. De hele uitrustig zit in grote container die op locatie neergezet kan worden.”

Bestaan er mooie branden ?
“Ik mag dat niet zo zeggen, maar een industriebrand zal er meer op gericht zijn om de situatie onder controle te houden. Dat is vaak meer gericht op gecontroleerd laten uitbranden. Dan sta je daar de hele dag of nacht de opstallen nat te houden. Niet écht spannend dus. Een aantal jaren geleden brandde de bowlingboerderij af (zie foto). Ook zo’n voorbeeld. Het gebouw was niet meer te redden, dan blijf je vooral ook nablussen. Een brand op een bovenverdieping van een rijtjeswoning is iets waar je hopelijk je echte toegevoegde waarde kunt laten zien. Het redden van mensen en ervoor zorgen dat de brand niet verder gaat.”
Heb je nog een verlanglijstje ?
“Zeker wel. We hadden hier een ladderwagen/hoogwerker. Wel zo handig met de toename van gelaagde bouw. Omdat Rijssen net iets beter was gelegen, mocht het korps Rijssen die auto houden en wij niet. De Regio Twente heeft die ladderwagen gewoon wegbezuinigd omdat de aanrijtijden van een auto die uit Rijssen moet komen past in hun modelletje.”
“Oh ja, nog wat. We zitten hier met onze kazerne tegen de Reggebrug aan. Die gaat er ongeveer 22 weken uit. Moet je eens kijken hoever we nu moeten omrijden om op het industrieterrein te komen. Een noodbrug komt er niet. Maar het past allemaal precies in dat net genoemde excelletje.”. Verzucht Arthur.