Het begin van de reis naar Kenia en Tanzania was georganiseerd door meneer Murphy. Het ene probleem na het andere. De trein naar Schiphol een uur vertraging. Problemen met de kamer bij het hotel. ‘Uitverkochte’ maaltijden in het vliegtuig.
Aankomst hotel in Nairobi om 24.00 uur. Slecht geslapen. Klok op telefoon niet gesynchroniseerd; ’s morgens een uur verslapen. De bus stond met draaiende motor te wachten.
De eerste gamedrive moest luipaarden opleveren, maar kwam in de stromende regen niet verder dan twee boskippen, een halve zebra en een olifantenpoepje. Op de terugweg liep de jeep vast in de bagger. Wachten op een nieuwe auto en pas avondeten om 22.30 uur. Onze grote truck kon niet verder vanwege die bagger en we moesten een deel van de koffers overpakken naar jeeps. Meneer Murphy kon tevreden achterover leunen.
Soms was het een beetje dubbel

Achteraf bekeken was het allemaal een beetje dubbel. De armoede en slonzigheid ten opzichte van prachtige landschappen en tientallen wilde dieren. De vriendelijkheid van mensen langs de weg ten opzichte van demonstraties, rellen en vuurgevechten in de hoofdstad tijdens onze reis en direct na afloop.
Vragen ‘waarom op vakantie naar zo’n land?’ en ‘waarom vliegen voor een vakantie?’ kan ik alleen maar beantwoorden door eerlijk te zeggen dat ik die landschappen en dieren wilde zien. En (om het goed te praten), de afscheidswoorden van onze Afrikaanse gids te herhalen.
“Kom alsjeblieft naar Afrika”, vraagt de gids
Hij zei: “Vraag thuis je broers, zussen ooms, tantes, ouders, andere familie en vrienden naar Afrika te komen. Jullie zorgen dat wij werk hebben. Dat we met de hele familie kunnen eten. Kom alsjeblieft allemaal naar Afrika.” Die woorden klonken zo gemeend, dat alle vliegschaamte onmiddellijk van je afvalt. “Ik heb een goede daad gedaan”, praat ik mezelf aan.
Vechten om een beetje werk

Op een markt in een stad staat een hele grote groep mensen. Ik denk zo’n vijf- zeshonderd. Allemaal met een emmertje of een plastic mandje. Dan komen er drie vrachtwagens. Men vliegt erop af en klimt erin. Vrachtwagen vol? Wegwezen! Teleurgesteld blijft een groep achter.
Zo gaat het dagelijks in dat deel van Kenia. Het is oogsttijd van tomaten. Wie geluk heeft en op de vrachtwagen zit, kan een dag werken en (dus) geld verdienen. Ongeveer 70% van de inwoners van het land is werkloos.
Wie werkt en geld verdient, moet daarvan vaak meer mensen onderhouden. Onze gids Patrick, heeft thuis een vrouw en drie kinderen. Inwonend zijn zijn ouders en schoonmoeder. En dan heeft hij het nog makkelijk. Anderen hebben wel vijftien of twintig familieleden die van één loon moeten leven.
Wonen is duur. Houten hokken met golfplaten. Traditionele rieten hutten. Daar moet men het mee doen. Er zijn wel stenen huizen, maar niet veel en vaak half af. De rente is 18%; dus je gaat niet snel geld lenen. Het is: sparen-bouwen-sparen-bouwen.

‘Jambo jambo’
‘Jambo, jambo’ (hallo, hallo) klinkt het een aantal keer per dag in de bus. Dat betekent dat gids Patrick iets wil vertellen. Is hij klaar, dan vraag hij ‘sawa sawa?’ (begrepen? OK?). We raken eraan verslingerd. Patrick is best bereid die twee uitdrukkingen in te spreken op m’n telefoon. Een prima bestandje om om te zetten naar ringtoon.

Zo rijden we ruim tweeënhalve week met een groep van 14 mensen in een grote truck door twee Afrikaanse landen. Een paar indrukken: Heel verschillende landschappen. Een mannetje met het water-experiment op evenaar. Water draait dan linksom, dan rechtsom door het putje. Overal kijkt men ons na. Veel mensen zwaaien vriendelijk.
Een kapotte truck midden in stad. Koppeling naar de knoppen. Twee monteurs die op zaterdagmiddag midden op straat in stromende regen een uurtje werken met veel plezier. Dan loopt hij weer. Ook dat is Afrika.
‘African massage’ zorgt voor 15.000 registraties op de stappenteller
Bijna elke man heeft een blinkende motor. Ze verzamelen zich langs de weg en doen ? Wat doen ze eigenlijk? Euforbia’s van vele meters hoog. Een paar verharde hoofdwegen en de rest is zand en hobbelig als een ouderwets wasbord. ‘African massage’, noemt de gids dat als de truck urenlang rommelt, klappert, steunt en kreunt. Sommige reisgenoten tellen na een dag rijden 15.000 stappen op hun tellers.
Roep ‘bush toilet’ als je moet plassen en chauffeur John zoekt een plekje. Kinderen en volwassenen die met een ‘witterik’ op de foto willen. Kraampjes met bananen. Uitgestrekte maisvelden. Opgestapelde gasflessen. Grote mooi-opgestapelde zoete aardappels. Vrouwen op het land. Kinderen als herder van de kudde. Vrouwen met grote emmers water op het hoofd.



Bedelende kinderen langs de weg. Georganiseerd of spontaan. “Geef ze geen geld. Daar kopen ze lijm voor”, zegt Partrick, die na afloop van een ‘packed lunch’ de niet gegeten resten verzamelt in dozen en weggeeft aan die kinderen. Masai-mensen in prachtig kleurende klederdracht.
Vier keurig opgepoetste politieagenten met smetteloze witte overhemden op een bankje in de zon voor een golfplaten hutje. Dat is het politiebureau. Ze zien er trots uit. Overal stof. Op de wegen. In de natuurparken. En dan is het regenseizoen nog maar net afgelopen.
Indrukwekkende game-drives

Wij kwamen voor game-drives (‘safari’s noemt men dat ook wel). In het donker weg van de lodge. Vogels slapen in boom. Een giraffe staat stil; ook hij slaapt nog. De bus schokt en rammelt. Iedereen is nog rustig. Geniet van zonsopkomst in Serengeti. Het licht kleurt van rood naar oranje. De dieren rekken zich uit. Tijd voor het ochtendmaal. Hopelijk krijgen we dat wat van te zien.
Hoeft niet gruwelijk of zo, als we ze maar zien. Van de big five hoeven we alleen het luipaard nog. Voor sommige een reden om een beetje chagrijnig te zijn. Gisteren in de wereldberoemd Serengeti niet veel gezien, zeggen ze, vergetend de prachtige landschappen met zebra’s in het hoge gras, giraffes onder een eenzame boom op deze eindeloze vlakte, die z’n naam geeft aan het gebied. Vannacht een zachtgrommende leeuw rond onze tenten.
Onverwachte ervaringen; daar doe je het voor




Ja, daarvoor doe je het. Die ervaring. En het onverwachte van dieren die je ziet. Zoals het begin van de ‘grote trek’ als duizenden wildebeesten voorlangs de truck de weg oversteken. Een nijlpaard met de bek open. Die groep olifanten die aan het grazen is. Maar liefst 22 leeuwen in de prille ochtendzon. Een medewerker van een lodge, die je aanspreekt met ‘papa’, wat zoiets betekent als ‘wijze oude man’.

Dat laatste is voor ons gezelschap aanleiding regelmatig de ‘papa-kaart’ te trekken. Vooral als grappig-bedoeld verondersteld wordt dat papa betaalt. Een bijzondere groep reisgenoten, begonnen als individuen en geëindigd als team. Ook dat is mooi om te zien.
“Am good thanks for checking”
En dan ben je twee dagen thuis en schrikt van het nieuws. Opnieuw rellen in Nairobi. Eergisteren was je daar nog op stadstoer en nu vallen er doden. Waren we naïef om naar zo’n land op vakantie te gaan? Het enige wat ik kan doen is de telefoon pakken en een Appje sturen naar Patrick met de vraag ‘are you good?’ Na twee dagen antwoord: “Jambo jambo am good thanks for checking’. Gelukkig maar.
3 reacties
Sarah Leuven
Wat een ontzettend mooi verslag, Jan-Pieter! Precies zoals het was! Mocht het nu, en met je mooie foto’s, weer even helemaal herbeleven! 🙂
Alex Alferink
Mooi verhaal met interessante dilemma’s.
Wil van den Broek
Een geweldig mooi en realistisch verhaal👍